2.1 Het VMBO De CSV biedt de volgende leerwegen aan: • basisberoepsgerichte leerweg • kaderberoepsgerichte leerweg • gemengd/theoretische leerweg In alle leerwegen is leerwegondersteuning (LWOO) mogelijk. Het LWOO is bedoeld voor leerlingen van wie verwacht wordt dat ze extra zorg nodig hebben om een diploma te behalen voor één van de leerwegen. Het is dus zelf geen leerweg. Leerlingen die eventueel voor LWOO in aanmerking komen, worden getest. De resultaten, samen met het onderwijskundige rapport van de basisschool, worden voorgelegd aan de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) te Arnhem, die een advies geeft over de toelaatbaarheid tot het LWOO. De onderbouw De eerste twee jaar bij de CSV is de onderbouw. In de onderbouw is veel afwisseling tussen theorie en praktijk. In het leerhuis volgen de leerlingen de algemene vakken, zoals Nederlands, Engels, wiskunde, mens en maatschappij. In het leerhuis krijgen leerlingen instructie in de instructieruimte. Daarna wordt de leerstof in het leerhuis onder begeleiding van docenten verder verwerkt. Leerlingen die extra uitleg nodig hebben krijgen dat in het leerhuis, terwijl andere leerlingen zelfstandig werken. De praktische vakken volgen de leerlingen in speciale praktijkruimtes. De praktische vakken zijn: • Technas (techniek en natuurkunde) • Biozorg (biologie en verzorging) • Kunst en cultuur (handvaardigheid, tekenen en drama) • Bewegingsonderwijs Aan het eind van het tweede leerjaar kiezen de leerlingen, op basis van een advies, definitief voor één van de leerwegen, maar ook voor een sector en een daarbij horende afdeling. De bovenbouw In de bovenbouw zijn er drie verschillende sectoren: • Handel en Administratie • Techniek (Bouwen, Wonen en Interieur, Elektrotechniek, Installatietechniek, Metaaltechniek, Mobiliteit) • Verzorging De leerlingen volgen de algemene vakken in het leerhuis en de praktische vakken in de leerwerkhuizen. In de bovenbouw gaan alle leerlingen op beroepsstage. De wijze waarop kan variëren per afdeling. 2.2 Het Praktijkonderwijs Voor leerlingen waar het VMBO net iets te moeilijk voor is, is het Praktijkonderwijs (PrO) de meest logische keuze. Het praktijkonderwijs richt zich op de individuele leerling en maakt voor elke leerling een individueel ontwikkelingsplan. In dit plan staat wat de leerling gaat doen om zich voor te bereiden op zijn eigen toekomst. Dit gebeurt aan de hand van de thema’s wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Naast de algemene vakken zoals taal, rekenen, en lichamelijke opvoeding krijgen leerlingen van het praktijkonderwijs ook vakken die speciaal gericht zijn op beroepen die zij later kunnen beoefenen. De CSV biedt de praktijkrichtingen techniek, groen en dienstverlening (verzorging, winkel, horeca en magazijn) aan. Vanaf het derde leerjaar gaan de leerlingen op stage; in de derde klas één dag, in de vierde klas twee dagen en in de vijfde klas drie dagen per week. Daarnaast is er aandacht voor (zelfstandig) wonen en vrijetijdsbesteding. In de derde klas oefenen leerlingen in het PrO-woonhuis met zelfstandig wonen. De leerlingen kunnen hier vaardigheden oefenen in een echt woonhuis. Om toegelaten te worden op het PrO moet een leerling ouder zijn dan 12 jaar en een indicatie hebben voor het praktijkonderwijs. Een indicatie is een verwijzing van een Regionale Verwijzingscommissie (RVC’s). meer informatie SCHOOL VOOR VOORBEREIDEND MIDDELBAAR BEROEPS- EN PRAKTI JKONDERWI JS 11 Pagina 10

Pagina 12

Scoor meer met een webshop in uw folders. Velen gingen u voor en publiceerden onderwijscatalogussen online.

Schoolgids CSV 2015/2016


You need flash player to view this online publication